We verdringen elkaar rond de kiosk van het
zwembad. Ik ben aan de beurt en gooi een handvol zweterige dubbeltjes en
stuivers op de houten toonbank.
‘Wat kan ik
hiervoor kopen?’
‘Vier
schuimblokken, twee dropsleutels en een salmiaklolly, zegt de vrouw van de
kiosk terwijl ze het snoepgoed op de toonbank legt. Ik graai alles bij elkaar
en ren terug naar de zonneweide waar mijn vriendinnen op hun buik liggen te
smoezen. Het zal wel weer over jongens gaan.
‘Ik heb dit’, hijg
ik, en laat het snoep tussen hen in vallen. Ze kijken niet eens.
Ik ga op mijn
handdoek zitten en bijt een hoekje af van een roze-met-geel blok.
Ineens staan mijn vriendinnen
op. ‘Let jij even op onze spullen.’ Giechelend en elkaar duwend en trekkend
gaan ze achter een groepje jongens aan.
Het stukje
schuimblok voelt koud aan op mijn tong. Net ijs. Wat gek, denk ik.