Schrijver en docent creatief schrijven
 
Leren

Leren

Ik stap de overvolle bus in en wring me door een dichte haag van winterjassen naar een vrij stukje stang om me aan vast te houden. De stang voelt vies warm aan en ik probeer er niet aan te denken dat ik nu in de miljoenen bacteriën van mijn voorganger grijp. Met mijn andere hand tast ik in mijn jaszak naar mijn mobiel en zet het geluid harder. ‘…er nooit meer een nieuwe dag zou komen’, klinkt de voice-over in mijn oor.
De buschauffeur trekt met een ruk op en zet meteen de vaart erin. Ik moet een stapje opzij doen om mijn evenwicht te bewaren en niet tegen mijn buurvrouw aan te vallen. ‘Oeps’, lach ik naar haar, maar ze merkt niks of doet alsof en blijft voor zich uit staren. Ik concentreer me weer op mijn podcast en observeer ondertussen de opeengepakte, zwijgende passagiers die in hun eigen gedachten verzonken lijken te zijn.
‘Pas op de spiegel!’ roept iemand hard. Op hetzelfde moment komt de bus piepend tot stilstand tegen een onzichtbare muur. De stang schiet uit mijn vingers en ik vlieg door het gangpad naar voren, samen met mijn buurvrouw en de andere passagiers die daarnet nog rechtop stonden. Het gaat zo snel dat er geen tijd is om te gillen. Beduusd krabbel ik overeind.
De chauffeur steekt zijn hand op bij wijze van sorry. Zijn collega, die tegen het bestuurdershokje staat aangeleund, draait zich om en roept vrolijk: ‘Leeft iedereen nog?’ Niemand zegt iets terug. ‘Subtiele actie’, moppert een jongen. Hij raapt zijn oortje van de vloer. De chauffeur brengt de bus met een schok weer in beweging en manoeuvreert hem, nu behoedzamer, langs de rij geparkeerde auto’s. ‘Hier de brug over’, wijst zijn collega, ‘dan gelijk voorsorteren voor rotonde driekwart.’  
‘Ach, we hebben het allemaal moeten leren, toch’, zegt een vrouw tegen niemand in het bijzonder.